MAART

 

12032024

blaast heel hoog van de toren

het was me opgevallen

misschien gewoon verloren

3 cijfers 2 getallen

 

eerst was het slechts een kleine stip

ik smeekte please geen mens

hoe alles met die vingerknip

schrik op van een mercedez-benz...

 

mijn blik trekt weer naar boven

de stip wordt al wat groter

kijk nou

kan niet geloven

een stuntman op een moter

 

wacht

dat is niet echt het verhaal

de val nog niet gebroken

ik schat / ik gok / reken en schaal

2 armen uitgestoken

 

herken mijn eigen vingers

& dan ben ik verwonderd

bellen toeters en slingers

een briefke van

vijf

honderd

 

5

100

 

 

12032024

mijn kopke zit vol bellen

hatsjie hatsjoem

een zakdoek vol

en wou net iets vertellen

ik ijl / zak neer / ik val / ik tol

 

dus iemand heeft het naverteld

hoe ik daar lag te draaien

al rochelend vol bruut geweld

mijn stem hees naar de haaien

 

mijn ribbenkast schiet in een kramp

een niesbui strandt in hoest

al hijgend met mijn voetjes stamp

iemand roept meys

hou u toch koest

 

sorry ik kon er niets aan doen

ik ben vast snipverkouden

mijn snottebellen kleuren groen

kan ze niet binnenhouden

 

mijn handen vies 

vol slijm

ik denk nog potverdekke

dat zullen die microben zijn

hebben me goed te stekken

 

 

06032024

verslik me in het alfabet

iemand die langs me raast

die heeft zijn turbo opgezet

versnellingsbak in alle haast

 

ik schrik me daar een hoedje

blijf steken bij de L

die spurt vast naar een spoedje

die heeft geen tijd

alsook geen bel

 

alles ging al zo vlug

percies niet vlug genoeg

en fluit de renner streng terug

bedenkend wat ik 'm nooit vroeg

 

hij was al lang verdwenen

ik duidelijk te traag

dat lag vast aan mijn benen

of wat was ook alweer de vraag

 

 

06032024

ik zag een roze wolk

gesluierd tussen blauw

de wind draait in een kolk 

een klavertje

ik hou van jou

 

de dag tint mooie kleuren

hier word ik vrolijk van

laat het dus maar gebeuren

genieten maar

zoveel het kan

 

 

05032024

de ochtend startte kil

het leek weer wat te winteren

hun blaa'dren hingen stil

& niemand wou vaart minderen

 

daarop roeien wat schepen

vier mannen 

dikke forsbollen

met een zuiver geweten

& zie ze mouwtjes oprollen

 

iemand brult door een megafoon

roept alle hens aan dek

samen schrobben ze de vloer schoon

het stonk er naar wat koeiedrek

 

zorgzaam vereende krachten

gebundeld in een team

waarvan je kan verwachten

waarvan 't laatste nog niet gezien

 

 

04032024

ik spurt richting het bos

richting een diepe sloot

al knallend alle remmen los

modder spat op mijn billen bloot

 

dan denk ik aan die rit

groen en door meerdalwouden

iemand die strak in 't pakje zit

daar kan ik wel van houden

 

hoeveel jaar alweer later

het beeld zal nooit verdwijnen

twee voetjes in het water

zon breekt & laat licht schijnen

 

 

04032024

verstild staar ik naar boven

een Rembrandt of van Dyck

de achtergrond Beethoven

geschilderd in het hemelrijk

 

 

04032024

had ze niet meer van doen

vertrok

klaarlichte dag

in 't kippehok hokt er een hoen

die op wat tikkeneitjes lag

 

het daglicht kleurt heel luchtig

verstrooit nieuwe gedachten

en denk niet eens vernuftig

beelden waarom we lachten

 

de zon gaat zachtjes strijken

strijkt lichtjes langs gebouwen

door bomen

over dijken

en krijg zin en nen Douwe

 

Egberts koffieplezier

dus slurp ik nog een tweede kop

genieten van het nu & hier

van 't ijsbergje

is dit de top

 

 

01032024

weerspiegeling in plassen

het beeld trekt zich vol rimpels

alsof ik moet oppassen

al lijkt het ook iets simpels

 

 

de maan hing half rond

de ochtend stoomt zich klaar

daar waar de zon de maan verslond

en ik blind naar de hemel staar