zee verz wijnen & andere sp(r)ookjes//feestverhalen..... HIPHIP NIEFJOARkezoeteke

Misschien was ik niet hélemaal écht op zoek geweest en mogelijk had ik het daardoor ook niet gevonden, al kon ik me toch ook niet van de idee ontdoen dat ik niet énige moeite had gedaan.

Tuurlijk had ik die moeite wel genomen en heerlijke stekjes gevonden, maar telkens weer was ik op de prijs afgeknapt, mss niet zozeer omwille van wat ik me al dan niet kon veroorloven, maar dan eerder om de vorm van wat ik er voorover had.

 

Jazeker, in mijn hoofd had ik lekker staan uitwaaien op verlaten stranden, naar het ruisen van de zee geluisterd & genoten van druilerige regendagen - alleen verloor ik daarbij telkens weer de weg naar de gezellige stek waar ik kon/wou verblijven.

 

Er was vast nog een reden geweest waarom ik geen wintersurfers op de golven had zien op en neer deinen.

Ik was verknocht aan een bepaalde stek & zolang ik op mijn zoektocht niet vond wat daar énigszins aan kon tippen, leek het me niet te lukken overstag te gaan.

 

Om die reden had ik weer een Brusselse ring getrotseerd en was er eveneens in geslaagd gps instructies verkeerd te interpreteren, waardoor ik ergens tussen Namen en Charleroi op en neer was gaan bollen op glooiende hellingen op erg smalle wegen en me was gaan afvragen door hoeveel godvergeten dorpen ik nog langer moest tuffen terwijl een laaghangende zon me doodsangsten deed doorstaan omdat mijn zicht erg beperkt werd door haar geflikker tussen smalle boomranken.

 

De kortste dag was in aantocht, omdat het nog steeds vroeg donkerte, beet ik op mijn tandjes en bleef met zweetranden tussen mijn vingertoppen volharden in mijn rit, wetende dat het einddoel al die hartkloppingen waard was.

 

Met wat vertraging vanwege omwegen, maar nog steeds genoeg voordat Janneke in een soort nieuwe maan ging schijnen kwam ik met een gelukzalige grijns op mijn smoelement weer aan bij de Mazot.

 

 


πŸ’•



πŸ’‹


Mijn geluk kon niet op / het was meteen een heel blij weerzien!!!

 

 

Ik arriveerde een half uurtje voor beschikbaarheid pand, om die reden daalde ik af richting bruggetje over de l'eau noire.

Dat was een prachtige plek, langs die kant van het dal ging de zon onder & op een zonnige dag kon je daar mooie zonsondergangen kieken.

 

Het was een zonnige dag.

 

Het parcours lag erg zompig, mijn loopschoentjes waren er niet echt op bedacht, dus probeerde ik vooral het moerassige gevoel onder mijn voeten juist in te schatten en te zorgen dat mijn schoenen niet vol water liepen. Dat lukte aardig.

Heel gek hoe deze plek er telkens weer anders uitzag ... ik kreeg meteen de indruk dat het water van de rivier zich in een hoge positie bevond, dat beloofde voor de komende dagen, mijn botinnen zouden vast weer bergen slijk mogen gaan wreten.

 

 

Tegen het uur van beschikbaarheid en met de eerste sfeerbeeldjes op zak, zakte ik weer af richting hut, vollenbak zin om me er te installeren.

Bij brievenbussen 101/103 dook ik opnieuw de steile oprit op, in de verte zag ik hoe de boswachter druk in de weer was met wat buitenactiviteiten, soms vroeg ik me af wat die een godganse dag uitstak daar op den boerenbuiten. Vanuit de verte wuifde ik voorzichtig ter begroeting, ik kreeg een zwaai terug, maar was niet hélemaal zeker of hij doorhad wie in zijn richting afdaalde.

 

Dat hij dat niet doorhad werd meteen bevestigd toen hij me herkende en met een kleine oeps zijn euro leek te vallen waarbij hij tot het besef kwam dat ik daar was voor een verblijf in de petit Mazot toen hij diezelfde euro terug op zak stak.

 

De Mazot was nog niet vrij, de vorige gasten waren nog niet vertrokken.

Hij opperde dat ik nog een wandelingetje kon maken, maar met een zonsondergang binnen het uur zou er in het pikkendonker in het bos waarschijnlijk geen hand meer voor ogen te zien zijn en zouden ritselgeluiden me steeds onzekerder maken.

 

Niettegenstaande trok ik toch nog even de wandelbotinnen aan en sloop achter de hut het pad op.

Ik liep verder dan de bocht waar de LN je meteen weer verrukte, liep de steile helling op en ook weer af en liep tot aan de plek waar een smal pad begon, wondermooi om daar het bos in te duiken.

 

Ik dook het bos niet in, rond dit uur was dat veel te riskant, ik kende mezelf veel te goed om te weten hoe snel ik in een bos, alsook in gedachten kon verdwalen.

 

Ik liep naar de oever en staarde naar koeien die aan de overkant van het water in een wei stonden te grazen.

Buiten dat grazen staarden zij ongetwijfeld eveneens naar dat vreemde wezen daar aan de andere kant van de rivier.

 

De betovering werd verbroken toen schemer stilaan op mijn schouders tikte en het duidelijk was dat ik voor donker best weer uit de struiken verdween.

 

 

Ik plofte neer op een koude metalen stoel op het terras, met zicht op den thuis van de boswachter, het licht achter de gordijnen dat nu brandde in de Mazot en de zwarte leegte in de gîte.

 

Janneke maan begon nu steeds feller te schijnen boven de rimpels van de l' eau Noire.

 

Hoelang zou ik nog moeten wachten om weer omringd te worden door de vertrouwdheid van de absolute stilte terwijl knetterend haardvuur me warm te pletter knuffelde?

 

Minuten verstreken.

Het werd koud op het terras.

In de donkerte hoorde ik het water kolken.

In de Mazot brandde er nog steeds licht, achter de gordijnen zag ik geen schaduwen in beweging.

Ik zocht beschutting in de Berlingo, totdat iemand op het vensterraam tiktakte en me binnen trakteerde op hete koffie.

 

Voor de allereerste keer had ik een blik geworpen in de woonst van de boswachter en had zijn vrouw me de nodige beschutting geboden. Daar was ik zeker dankbaar om.

 

Tijdens dat wachten was ik geschokt geraakt over mijn erbarmelijke kennis van de franse taal, ik geraakte duidelijk niet uit mijn woorden. Gelukkig kon ik de babbel die de vrouw des huizes me bood wel volgen, maar ongetwijfeld zal zij af en toe gefronst hebben bij de gekke dingen die ikzelf uitkraamde.

 

Met een vertraging van zowat 2,5 uur kon ik me eindelijk knus installeren, dat was zomaar een vertraging van 10x een academisch kwartiertje .... en bovendien was ik zelf niet de laatkomer geweest.

 

Gelukkig knetterde het haardvuur al hevig en gezellig en deed het me de kilte tijdens het wachten snel vergeten.

Blijven hangen in slechte gevoelens was zinloos, het leek alsof ze er niet eens waren geweest.

 

Meteen werd ik ondergedompeld in de stilte en de gelukzalige impact die de Mazot op me heeft.

De grijns op mijn smoelement werd in een mum van tijd hemelsbreed.

 

Voorzichtig kleine Meys, zorg dat je mondhoeken niet scheuren.

 

In het huis van de boswachter was me pizza aangeboden, zeer aanlokkelijk voorstel, maar dans mon beste français had ik gerefuseerd, gewoonweg omdat ik zat te popelen om me terug te trekken in de hut.

En daar zat ik dus .... teruggetrokken in de hut.

 

 

Het vuur knetterde als nooit tevoren.

De overdaad aan bagage dat in de Berlingo had gezeten overbevolkte nu de Mazot .... ik had zin in zoveel dingen, dat ik niet wist waar te beginnen.

 

Dus plofte ik gewoon in de zetel en genoot van de stilte.

Zo was het die allereerste keer ook gegaan.

 

Ik zorgde ervoor dat de fik goed in de stoof bleef hangen.

Prulde wat met dingen, maar niks in 't bijzonder - toverde een glimlach en een maaltijd voor de kiezen en voelde hoe de tijd even stilstond.

 

Dat leek ie in Pesche altijd te doen en daar was ik heel dankbaar om.

 

 

Het had me verbaasd dat ik niet om de haverklap naar buiten was gelopen om via de wifi van de boswachter inkomende berichten te checken. Misschien ben ik zelfs die avond niet 1 keer weggeslopen om me onder te dompelen in de wereld vol sociale media. Het voelde als een verrassende, doch zeer aangename ervaring.

Bij vorige verblijfjes in de Mazot was dat wel eens anders geweest.

 

Buiten het sluipmoment voor een plaske in een donkere nacht bleef de sterrenhemel voor mij verborgen.

Al fonkelden de sterren daar altijd mooi bij heldere hemel.

 

Ik weet niet waarom, maar om één of andere reden ronkte ik me in de Mazot iedere keer weer een kot in de ochtend.

Waarschijnlijk vanwege de relaxte sfeer van nikske moet, maar alles mag/kan.

Het was niet het énige geronk tijdens mijn verblijf, snel zou er nog ander geronk volgen, en niet uit de knalpot van de boswachter zijn jeepke.

 

In een ochtendfrisse zweem gaat de kachel weer in brand.

Blij met de aanmaakblokjes die ik meeheb, gekocht in de grootstad.

Zonder die blokjes zou ik waarschijnlijk kou moeten lijden - mocht ik ooit echt in mijn grot willen survivalen, dan zou een spoedcursus vuurke stook zeker broodnodig zijn.

 

De fik kwam er gelukkig altijd wel in, al duurde het naar mijn gevoel soms wat te lang, .... betekende dat ik ergens toch nog vol ongeduld zat, ondanks het helende karakter van de place to be.

 

Geduld of niet, ergens had ik het wel opgebracht, want zelfs die eerste ochtend sloop ik niet meteen weer naar de wifiplek om berichten te checken.

Ik deed het zelfs helemaal niet, tot ik op wandel vertrok, tja, dan passeerde ik zwz die plek en stond ik graag toch wel even stil bij berichten en alles wat ik me van die andere wereld herinnerde.

 

Op wandel in het bos was alle bereik trouwens weer uit den boze.

Ik dacht aan de boze wolf en verhalen die ik mogelijk verzon.

Zou ik dat zomaar kunnen?

 

Zo was ik op maandag na lang gesnurk ergens halverwege de ochtend in mijne onesie de steile trap afgesukkeld....

Ja, dat was écht een erg steil trapke en de leuning die misschien énige houvast kon bieden was eerder van het kwikkelkwakkel type, dus iedere keer oppassen geblazen.

 

Voorzichtig de trap af en even voorzichtigkes het vuurke aansteken.

Komaan Meys, ge kunt het.

Yes I know, maar het duurt wel te lang naar mijn goesting.

Geduld Meys, GEDULD.

 

 

Dat geduld hervind ik in koffie slurpen en bokes eten.

Met een blik op de inhoud van mijn bagage beslis ik wat nieuwjaarskaarten verder af te werken.

Af en toe belanden papiersnippers van die kaarten in de kachel, ze laten een indruk achter die niet opgebrand geraakt.

 

Ik waaier door het boek "knooppunt 5" & herlees de eerste hoofdstukken. Mijn plan is om deze de komende dagen helemaal door te ploeteren, niet wetende of ik de klepper van meer dan 500 pagina's herwerkt zal krijgen.

Ik wil vooral niet denken en nog veel minder echte plannen maken.

 

 

Als het knetteren van de kachel voldoende warmte uitstraalt in de kleine ruimte, beslis ik dat het tijd is voor een kattewaske. Eerst tandjes poetsen en dan heet water uit de ketel die op het vuur staat te gloeien in een wasbak gieten.

Zo gek dat ik het water in die ketel nooit eerder gesoupeerd heb, pas na een tip van Jan - die niet zoveel eerder dan mezelf een zalige tijd beleefde in de Mazot - had ik de vraagtekens boven mijn denken opgemerkt.

 

Tiens??? waarom had ik die ketel nooit eerder nuttig gebruikt?

Zo zag je maar, ik leerde nog altijd bij & dat maakte ook dat dit feit een aandeel was op het variabele karakter van mijn verblijf.

 

Terwijl zeep en heet water zich vermengen tot een wasbaar sopje, bedenk ik me dat ik tussen de overvloed aan bagage geen washandje heb weggemoffeld .... ik ben het dan ook niet gewoon om washandjes te gebruiken ..... wat niet betekent dat ik me nooit zou wassen uiteraard.

Met iets wat dienst had moeten doen als schotelvod, maar nog ongebruikt, dompel ik mijn vingers in te heet water, koel af met wat frisser uit de kraan en ben snel klaar met het opfrissen van mijn dag.

 

Het resterend ketelwater klettert in de kuip aan de lavabo van de minikeuken, alwaar een mini-afwaske plaatsvindt.

 

 

Tegen de middag beslis ik dat ik genoeg knip- & snijwerk heb verricht en dat het tijd wordt voor wat beweging.

 

Ik vul een rugzak met een klein noodrantsoen en begeef me naar de wifiplek.

Ik check berichten, die er misschien niet zijn & wil weten of de wereld ver weg me mist.

Niemand mist me.

 

Ik loop het pad op achter het huis van de boswachter en vraag me, net zoals de dag voordien, af of de man in kwestie een zaakje begonnen is in Tiny Houses?

Vlak achter zijn huis staat iets op vier wielen dat me doet denken aan een pipo-wagen en vooraan op het veld rechts van mij zie ik iets wat gelijkt op iets als een klein huisje, misschien nog kleiner dan de Mazot zelf, het ruikt naar hout en het zit nog hélemaal verpakt. Misschien een kadootje voor onder de boom.

 

Welke boom?

Meer dan bomen genoeg daar op de wandelweg achter de boswachters place.

 

Gisteren liep ik er tijdens schemer, het was wel een zonnige dag geweest.

Nu liep ik er tussen slierten van nevel & middaggrijs.

Misschien daarom dat de felle kleuren me nu pas opvielen.

 

 

 

 

Hoe leuk was dat, iemand had zomaar, aan de voet van een boom, een pretje achter gelaten voor andere passanten.

Hoe vrolijk werd ik daar dan wel niet van!!!

Ik dacht aan kleine gelukjes & een vakantietaak die ik nog te vervullen had.

 

Maar die taak kon wachten tot ik weer in de grote snelle mensenwereld was, het familiefeest had pas plaats op 6 januari, nog tijd genoeg, ook al wist ik dat tijd weer voorbij zou vliegen ...

 

Ik probeerde 'm nu vooral even te laten stilstaan, zonder dat ik de haast in mijn nek voelde blazen.

Ik had geen haast.

Het énige dat ik voelde blazen was een strakke wind, ik zat goed ingeduffeld in herfstige winterkledij en hoorde de modder onder mijn voeten zompen.

 

Hoe zalig klonk dat.

 

Aan de oversteek aan de l'eau Noire dook ik niet het wandelpad naar rechts op, maar koos ik voor de steile klim richting bos. Daar was ik het pad al vaker opgelopen & op een bepaalde manier had ik en onoverwinnelijk gevoel dat ik de streek op mijn duimpje kende.

 

Ik trok de wanten uit en stak beide dikke duimen in de lucht ten teken van een euforisch gevoel.

 

πŸ‘

πŸ‘

 

Bovengekomen realiseerde ik me, misschien niet meteen, dat ik toch niet beland was op het pad waar ik dacht uit te komen. Ik zocht naar herkenningspunten, maar die vond ik niet. Sloeg links-rechts wat paden in, maar niets kwam me bekend voor, onafgezien dat alles in een bos er ongeveer hetzelfde uitzag.

 

Zei ik dat nu echt écht?

Tuurlijk ziet er in een bos nikske hetzelfde uit.

Weer betrapte ik me erop hoe elke beleving hier telkens weer anders was.

 

Nu waren hierboven gigantische modderpoelen, aan deze kant van het bos had ik die nog nooit opgemerkt. Weer een nieuwe ervaring. Soms kon ik zelfs het pad niet op en moest ik me door het bos een weg banen om langs ongemerkte bomen het pad niet te verliezen. Dat was niet evident & soms werd ik daar onrustig van.

 

Om zeker niet teveel te verdwalen, keerde ik telkens terug naar het pad dat me zeker de juiste weg kon tonen.

 

Ik liep verloren, kwam weer terug.

liep verloren

kwam terug

 

Ik liep via de bekende geul verder landinwaarts tot ik aan de overkant van de rivier tussen de takken van de bomen de zonnepanelen op het dak van de boswachter zijn stek kon ontwaren, op het veld stond nog steeds een tiny house.

Meteen fantaseerde ik een verhaaltje over 'Tiny in het bos' ..... en tekende een vrolijke cover bij de boekjes die we vroeger lazen.

 

Er was geen geflikker op de panelen, de zon zat ongetwijfeld verstopt.

Er kwam ook geen rook uit de schoorsteen.

Kon betekenen dat men in het vaticaan niet op zoek was naar een paus, of simpelweg ook dat er niemend thuis was in den 103.

 

Ik stak de rivier niet over, maw ik liep nog niet terug naar de Mazot, daarvoor had ik nog niet lang genoeg gewandeld.

Ik liep nu een mountainbikepad op teneinde terug op zoek te gaan naar de bosrand die ik maar niet vinden kon.

Ik wist uit mijn vorige verhalen in Pesche dat als ik de groene driehoek, met 2 wielekes onder, zou blijven volgen, na een lange klim het pad zou vinden waar het bos aan de éne kant  op een woud vol kriskrasbomen leek en aan de andere kant was opgebouwd uit ranke, hoge boomstammen die netjes op een rijtje stonden.

 

In het éne bos kon je gemakkelijk verdwalen, in het andere bos zag je zelfs met je ogen dicht het bos door de bomen.

 

Ik bleef de mbt-route in opwaartse richting volgen en verbaasde me erover hoe lang dat pad bleef stijgen. Ondertussen tikte de tijd weg naar latere namiddag. Boven op de weg zou ik beslissen of ik over de kam zou afzakken naar Brûly-de-Pesche of een U-turn zou maken en zou afdalen langs het pad dat regelrecht afstevende op een plek dat wat weg had van een camping, maar dan weer helemaal geen camping was.

 

Vooral een erg vreemde plek.

 

Terwijl ik aan vreemde plekken dacht gebeurden er nog wel veel vreemdere dingen in de omgeving.

 

Zo spot ik in de cirkel van van mijn linkerpupil een donker kadaver dat op vier poten, op een afstand van zowat 20 meter hogerop, voorbij davert.

Meteen typt het klavier in de tekstballon boven mijn denken:

Zonder mezelf te laten uitspreken duwt een tweede tekstballon de eerste meteen opzij om me weer met de voetjes op de grond te doen belanden en te typen

Komaan Meys,

doe niet zo gek,

hier zitten toch geen beren ....

En terwijl balonnen boven mijn hoofd zich verder vullen met helium flitsen er nog 4 poten voorbij

 

Ik denk aan een wandelaar met twee honden, terwijl mijn blikveld de horizont afspeurt op zoek naar 2 wandelende benen, zie ik nog een paar keer 4 poten het eerste stel achterna hollen.

 

Ik merk dat plots alle helium uit de ballonnen boven mijn hoofd verdwenen is & met een heel gek stemmetje fluister ik mezelf toe ...

 

EVERZWIJNEN???

 

Als door verstomming geslagen, blijf ik aan de grond genageld met lood in de schoenen, stokstijf stilstaan.

Ik vraag me af of het dat is wat ze bedoelen met, 'met beide voetjes op de grond blijven'.... en ga in de herhaling van de herhaling ... eeeuuuuuhhhhh everzwijnen?

 

Wanneer ik besef weer in beweging te moeten komen, beslis ik de driehoekwieler te laten voor wat ie gefietst heeft en duik via een diepe groef een pad op dat me linea recta op de snelste manier uit het bos kan halen, plots vind ik het allemaal niet meer zo sprookjesachtig. Gelukkig denk ik op dat moment te weten waar ik me exact ergens bevind.

 

Die exactheid lijkt ook perfect te kloppen als ik de schuilplek voorbijloop, waarvan ik me afvraag waartoe die eigenlijk dient. Het doet me denken aan plekjes waar je bij schooluitstapjes je rugzak mag afwerpen, mag plaatsnemen op een bankje, je bokes mag binnenspelen & waar chocomelk wordt uitgedeeld.

 

Ik lust geen chocomelk.

 

Ik loop voorbij de plek waar water uit een bron stroomt en waar ik ooit wel eens een auto had zien stoppen en waar vreemd uitziende mensen plastic bidons hadden staan vullen, waarna die in de kofferbak verdwenen waren.

Ik had het een erg vreemd tafereel gevonden, maar er zal ongetwijfeld wel een logische verklaring voor geweest zijn. Tenslotte vond ik het hier nog altijd een soort 'middle of nowhere'.

 

Ik stond nu op het pad dat me toch grotendeels weer tot de grote mensenwereld bracht en langswaar ik veilig, oftewel terug richting Mazot kon lopen of anders richting bizarre camping.

 

Ik stroopte mijn linkermouw richting elleboog teneinde te constateren dat de klok richting halfvier tikte.

Met de kortste dag, die nu écht wel naderde en een pijl in de richting waarin ik die zwijnen had zien daveren, besloot ik de wandeldag in te korten & liep het pad op richting Mazot.

 

Ik had van heel de dag geen glimp opgevangen van de zon, doch was ik er zeker van dat ze stilaan in de bomen begon te zakken om de avond vroeg in te zetten.

 

Langs deze weg stonden een drietal huizen.

Ik liep voorbij het eerste huis, dat stond er nog steeds erg verlaten bij, dat had het nooit anders gedaan sinds die eerste keer dat ik er voorbij liep. Op zonnigere dagen was ik wel eens tot aan de voordeur gelopen, ongetwijfeld moet ik ook eens door het raam gepiepeloerd hebben, maar op een grijze dag die bijna de gordijnen dichttrekt, trekt het aangekoekte mos op de gevel een erg vreemd spoor.

 

Deze plek is ongetwijfeld al erg lang onbewoond, telkens als ik er voorbijloop zijn er meer tekenen van verval.

 

De bouwval staat in schril contrast met het volgende pand dat in mijn blikveld opduikt.

Volgens mij een optrekje waarvan ik me verschillende renovatietijdstippen herrinner.

Ondertussen voltooid en een erg mooi verblijf met aan de éne kant zicht op het bos en aan de andere kant het weidse zicht over de vallei waar je hélemaal beneden, maar dan toch weer verstopt tussen bomen en modderpoelen, de L'eau Noire hoort stromen.

 

In dat huis kan je, vanachter een mooie glaspartij, zalig tureluren naar een glooiend, wondermooi landschap.

 

Ik vermoed dat dit sjieke optrekje functioneert als gîte, ik vermoed eveneens dat er nu geen bezoekers zijn, het ligt er even stil en verlaten bij als de bouwval die ik enkele minuten eerder voorbij liep.

 

Wat verderop staat er nog zo'n typisch Ardeens huisje, daar had ik wel eens wat auto's op het parkeergedeelte zien staan.

Ik had er niet op gelet of dat altijd dezelfde auto's waren, dus was niet hélemaal zeker of daar iemand permanent woonde of dat de woning mogelijk ook bedoeld was als gîte.

 

Terwijl ik voorbij liep gluurde ik door ramen & zag daarbij dat er nergens licht brandde, het aantal stoelen dat ik telde rond de grote tafel deed me vermoeden dat dit eveneens een plek was die je kon boeken om er even tussenuit te zijn.

Ik kreeg het gevoel dat ik hier geen vaste bewoners zou aantreffen. Niet dat ik daar naar op zoek was natuurlijk.

 

Ik liep het huis, alweer verlaten,voorbij.

Op de parking stonden geen auto's.

 

En dan plots, geheel uit het niets, zoals een donderslag bij heldere hemel & alsof ik gevangen zat in een stripverhaal, roept de tekstballon boven mijn hoofd

 

Ik kan niet anders dan halthouden en spoel de tijd even twee seconden terug.

Toen hoorde ik een geritsel in het bos, ééntje van die aard waarbij er geen twijfel mogelijk is. Zeker geen konijn dat geschrokken door mijn passage het bos weer was ingevlucht, eveneens geen vogeltje dat wat takken kwam zoeken en weer wegvloog om ergens een nestje te gaan bouwen .....

 

Terwijl ik nog steeds in de freezehouding sta & om één of andere reden mijn adem inhoud, zie ik vlak voor mijn neus de reden ervan, de weg opflitsen.

Een dik vet everzwijn jumpt uit het bos rechts van mij, schiet het pad op en over en duikt links de struiken in. Een tweede, iets minder opgezwollen zwijn gaat in de achtervolging.

 

In gedachten hertel ik het aantal zwijnen dat ik daarboven in het woud had zien hollen en bereid mij voor op wat nog zal volgen .....

 

Er volgt niets.

Ik wacht.

Nog steeds niets....

 

Omdat ik niet minutenlang met ingehouden adem kan overleven, blaas ik voorzichtig en zo stil mogelijk de lucht uit mijn longen en probeer mijn angst onder controle te krijgen ....

 

Nog steeds geen extra overstekende zwijnen.

En dan valt het me pas op, het geknor dat echoot in mijn rechteroorschelp.

Ze zitten daar nog, ze zitten daar rechts achter de bomen van het bos op twee meter afstand.

 

In een achterwaartse  beweging doe ik enkele stappen richting oprit van het laatste huis dat ik passeerde, terwijl de zwijnen vlakbij in koor blijven verder knorren.

 

Ik keer het bos de rug toe, zodat ik die zwijnen zeker niet diep in de ogen kijk, daardoor treft mijn blik de twee zwijnen die mijn pad kruisten en zie ze onderaan op een open stek achter elkaar aanhollen richting L'eau Noire.

 

Ongetwijfeld willen ze daar hun dorst lessen & heeft de rest van de kudde, die nog steeds vollenbak loopt te knorren achter mij, geen dorst. Ik flits mezelf terug in de tijd en herinner me dat ik daar beneden aan het water ooit een dood zwijn had zien liggen.

 

Het was op zo één van de wandelingen geweest, waarbij ik was afgeweken van de reguliere paden en mezelf een weg had gebaand door een terrein dat er steeds zompiger en moerassiger was beginnen uitzien. Ik had het zalig gevonden en had af en toe op google maps gecheckt of ik niet teveel en tever afdwaalde van alle connectie. Tot ik ergens was vastgelopen op water waarbij ik getwijfeld had of ik de overkant veilig zou kunnen bereiken ..... tijdens het dralen had ik het levenloze kadaver gespot, op dat moment had mijn avontuur besloten een eindje te breien aan mijn onbezonnen onvoorzichtigheid & had ik me door struikgewas weer een weg gebaand naar de plek waar ik nu ongeveer ergens was terechtgekomen.

 

Het geknor achter mij flitste me terug naar het heden.

 

Komaan Meys, ge kunt hier geen eeuwigheid blijven rondhangen.

Straks staat Janneke maan weer hoog aan de hemel & dan lijkt het me fijner gezellig te knetteren bij het haardvuur.

 

Vol goeie moed vervolgde ik mijn pad.

Voorzichtig schuifelden mijn voetjes in de richting van de Mazot, ik schatte de tijd op nog een twintigtal minuutjes stappen, ik kon zeker nog voor donker veilig thuiskomen.

 

Ik probeerde het geronk rechts van mij te dimmen en zette de eerste paskes ...

 

En dan weer in een flits.

Zwijn 1

Zwijn 2

Nu van beneden weer naar boven het bos in, ongetwijfeld de 2 die nu hun dorst gelest hadden.

Meteen gaat het geronk vlakbij in crescendo ten teken van een blij weerzien & hoor ik hoe de zwijnen in hoefgetrappel weer in troep het bos instuiven, geen idee in welke richting.

 

Zelf zet ik mijn passen een versnelling hoger en wil zsm deze plek verlaten.

 

Met een bonkend hartje stop ik aan de brug over de rivier, daar waar de zon soms heel mooi ondergaat.

Ik zie geen zonsondergang, de lucht varieert in vele tinten grijs, toch blijft deze plek iets magisch hebben dus blijf ik er nog even rondhangen alvorens mij voor de avond terug te trekken in de Mazot.

 

 

Mijn hartslag komt weer in een fase van rust & ik lach om mezelf en mijn fantasie toen ik iets op vier poten had zien voorbijflitsen.

Ik blikte naar Janneke Maan, de sterrenhemel en zocht naar de kleine beer.

 

 

 

 

 

 

De overige dagen werd mijn wandelgedrag in grote mate bepaald door de zwijnerij van die eerste dag.

 

 

 

 

 

 

 

Alweer een aspect dat bepaalde dat het avontuur in Pesche altijd op een andere manier beleefd werd.

 

Verder vulde ik de dagen met lezen, vuurke stook, genieten, maar vooral met heel wat knip en plakwerk.

Nieuwjaarskaarten die verzonden moesten worden.

Een feestje in het vooruitzicht en de magie van 6 januari.

 

 

Op zes januari zou ik een cruciale leeftijd bereiken.

Het was zo één van die vreemde dingen in mijn leven of één van die dingen waar ik écht wel bij stilstond.

Mijn vader was nooit zevenenvijftig geworden.

 

Op 6 januari vierden we nieuwjaar met de familie, deelde ik bonen uit aan iedereen die me lief is en begon de dag nadien het feest voor mijn zevenvijftigste verjaardag te plannen.

 

Ik hoopte vooral dat het was zoals mijn zus het had gezegd....

Eens die dag gepasseerd kan je het weer loslaten.

 

Ik dacht aan de zon en de arm om de schouder van mijn moeder.

Het was zo gek dat het altijd leek alsof ze niet ouder werd, terwijl het vlak voor mijn neus toch gebeurde.

Nog veel gekker vond ik het dat ik me, ondanks mijn leeftijd, nog steeds hetzelfde kind voelde dat in dezelfde verhouding niet ouder leek te worden.

 

Ik had nog een héél leven voor mij om mijn moeder in te halen op leeftijd en dat vond ik een héle mooie gedachte.

 

in het voetspoor van ....