JANUARI

 

31012023

wat rijmpjes op het witte gras

de dageraad kraakt vers

als nacht nog beetje stil'kes was

de ochtend rond een uur of zes

 

of misschien toch wat later

het gras nog niet ontdooid

verdampt ooit wel tot water

wanneer de dag wat meer ontplooit

 

een kachel blokt droog houtvuur

een schoorsteen rookt een pluim

terwijl ik in de verte tuur

naar bomen zonder blad'renkruin

 

de winter cool

zit in een prik

een muts 

in sjaal geduffeld

in laagjes dubbel

laagjes dik

omarmd

& warm geknuffeld

 

 

31012023

the best is yet to come

Nova

schittert

't schijnt

een wervelruk trekt met een gom

terwijl de nacht stilaan verdwijnt

 

 

30012023

de berm was gesnoeid

we kregen weer een plek

tot fietspad herbenoemd

vol glasscherven

rijdt iemand lek

 

de wind blaast ruw en tegen

ik duw uit volle kracht

zie me amper bewegen

gaat liggen als ie om me lacht

 

zie fietsers zonder lichten

of wacht

ik zie ze niet

heb dan wat op te biechten

een ander trekt de zwarte piet

 

verhalen op mijn route

van thuisfront 

tot het werk

da's niet te Knok le  Zoute

maar simpelweg

een ander merk

 

 

30012023

een spook onder het laken

een motor afgedekt

ook beelden die me raken

soms droevig

dan weer opgewekt

 

 

29012023

de rookpluim uit een mond

een hond op smalle pootjes

madam in buffelbont

het traject op mijn loopjes

 

een vogel

vlucht

landt er een peuk

mijn vloek dondert in Keulen

mijn woorden

schat

brandend vol jeuk

de peuk

& licht

te smeulen

 

terwijl ik heel even vertraag

wil volop stil genieten

alsof ik dan de tijd uitdaag

echt waar 

of akkefieten

 

 

op een later tijdstip, langs hetzelfde traject, wacht ik aan de voet van een helling op een man.  Ik wacht niet echt op de man, ik wacht op zijn passage.  Op die plek is het pad heel smal om samen te passeren.

 

Ik zie de man verdwijnen in één of ander mobiel tijdperk.  Ik gun 'm de tijd om af te dalen zonder dat hij doorheeft dat ik sta te wachten om mijn pad te vervolgen.  Zijn blik wordt opgelicht door het scherm.

 

Ongetwijfeld ziet hij onverwacht twee zwarte laarsneuzen gehuld in modder & schrikt hij van het hierNUmaals als hij me passeert.  De rookpluim is verdwenen, de hond is gebleven.

 

In een soort averrechtse achtervolging van zijn voetsporen, controleer ik hartslag alsook ademhaling op een steile klim. mijn blik vangt een verse peuk, nog geen fosiel in de modder.

 

Opnieuw haalt tijd me in & berisp ik mezelf vanwege een ongezouten oordeel om dingen die ik vroeger zelf ook deed.

 

Onbezonnen.

27012023

blijgemaakt

een dooie mus

of hoe ik het beschreef

het was zoals de Judaskus

waar ook niets meer

van overbleef

 

 

26012023

licht geregen 

winterprik

ijzel op de baan

de supergladde slimmerik

verstand op nul en gewoon gaan

 

maar toch wel wat voorzichtig

de snelheid

op de tocht

en oefen evenwichtig

al balancerend 

door de bocht

 

er lijkt niet altijd 

slipgevaar

maar dat is een 

vertekend beeld

de mingraden worden gewaar

hoe koning winter

buitenspeelt

 

 

25012023

al vroeg dag toen ik plots bedacht

heel lang niets meer geschreven

alsof ik op wat lente wacht

die me de boost zal geven

 

wat leidde tot meer vragen

waar ik soms nog mee zat

ondanks het vreemd vervagen

& durfde zelfs te wedden dat

 

het beeld ooit zou verdwijnen

in niets toch opgelost

als daglicht mooi gaat schijnen

de ochtend vrolijk uitgedost